Skip to main content
8 juli 2025

Nieuwe wet verduidelijkt verschil tussen zzp’er en werknemer

Het kabinet heeft op 7 juli 2025 het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) ingediend bij de Tweede Kamer. Met dit voorstel wil de regering helderheid scheppen over de grens tussen loondienst en zelfstandigheid. De geplande inwerkingtreding is 1 juli 2026.

Doel: meer duidelijkheid en rechtszekerheid

Het wetsvoorstel beoogt de bestaande criteria voor werknemerschap vast te leggen in de wet. Daarmee wil het kabinet meer zekerheid bieden aan zowel werkenden als opdrachtgevers. Minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid benadrukt:

Als je aangestuurd wordt in je werk en geen ondernemersrisico loopt, dan ben je een werknemer en heb je recht op de zekerheid die daarbij hoort. En als je echt zelfstandig onderneemt, dan is daar ruimte voor. We versterken vooral de positie van mensen die noodgedwongen tegen een laag tarief via een zzp-constructie werken.

Het wetsvoorstel wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, specifiek artikel 7:610 BW, dat gaat over werken in dienst van een ander.

Duidelijkere criteria voor werknemerschap

De wet introduceert geen nieuwe inhoudelijke criteria, maar verduidelijkt de bestaande. Deze zijn gebaseerd op jurisprudentie, waaronder uitspraken van de Hoge Raad. Er wordt voortaan expliciet getoetst op twee hoofdpunten:

  • Is er sprake van werkinhoudelijke of organisatorische sturing?
  • Wordt het werk voor eigen rekening en risico uitgevoerd?

Daarnaast wordt gekeken of iemand zich buiten het werk als ondernemer gedraagt, bijvoorbeeld door klanten te werven. Deze helderheid moet helpen bij de beoordeling van arbeidsrelaties door werkenden, werkgevers én uitvoeringsorganisaties.

Rechtsvermoeden bij laag uurtarief

Een belangrijke vernieuwing in het wetsvoorstel is het invoeren van een rechtsvermoeden van werknemerschap bij een laag uurtarief. Verdient een zzp’er € 36,- per uur of minder, dan mag deze zich werknemer noemen, tenzij de opdrachtgever kan bewijzen dat er toch sprake is van zelfstandigheid.

Belangrijke punten:

  • Ongeveer 15% van de zzp’ers die eigen arbeid leveren, valt onder deze grens.
  • Het uurtarief wordt jaarlijks aangepast aan het minimumloon en naar boven afgerond.
  • Het rechtsvermoeden geldt niet voor natuurlijke personen die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
  • Uitvoeringsorganisaties kunnen geen beroep doen op dit vermoeden.

Bescherming tegen schijnzelfstandigheid

Schijnzelfstandigheid komt voor wanneer iemand werkt als zzp’er, terwijl er feitelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. In die gevallen biedt de nieuwe wet toegang tot werknemersrechten zoals:

  • Ziekteverlof en zwangerschapsverlof
  • Ontslagbescherming
  • Werkloosheidsuitkering
  • Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Werkgevers zijn in dat geval verantwoordelijk voor het afdragen van premies en belastingen. Volgens het ministerie gaat het om zo’n 200.000 schijnzelfstandigen in Nederland.

Onderdeel van breder arbeidsmarktpakket

Het wetsvoorstel Vbar is het tweede grote voorstel uit het arbeidsmarktpakket van het kabinet. Dit pakket is gebaseerd op het advies van de commissie-Borstlap (2021) en het sociaal akkoord van 2023. Doel: werkenden meer zekerheid bieden en ondernemers beter laten inspelen op veranderingen.

Inwerkingtreding per 1 juli 2026

Als de Tweede Kamer en daarna de Eerste Kamer instemmen, wordt de wet per 1 juli 2026 van kracht. Er geldt geen overgangsrecht: vanaf die datum kunnen werkenden er direct een beroep op doen.

Bron: Salaris Vanmorgen

Terug

Nog niet uitgelezen?